Op eerste Paasdag 2023 is theoloog, priester, dichter en schrijver Huub Oosterhuis overleden. Op het feest van de ‘uittocht uit alle slavernijsystemen van de wereld’ zoals hij het noemde.

Huub Oosterhuis werd geboren op 1 november (Allerheiligen) 1933. Zijn jeugd speelde zich af in de rivierenbuurt in Amsterdam. Hij wist nog dat hij als vierjarige voorop de fiets van zijn vader zat, zijn broer achterop en met zijn moeder en twee zusjes langs de Amstel fietste, dat hij roodvonk kreeg toen hij vijf was en alleen in een kamer lag en dat de oorlog uitbrak toen hij zes was. Tijdens de oorlog maakte hij mee dat er duizenden joden verdwenen, de razzia’s vonden plaats op het pleintje voor hun huis. Toen hij veertien was, één meter tachtig en in de tweede klas van het gymnasium van het Ignatiuscollege zat, ontwrichtte hij zijn nekwervels bij het kammen van zijn haar en was een paar weken lang verlamd. Met elektrische schokken trok de verlamming binnen drie dagen weg.
Toen hij achttien was besloot Huub, geïnspireerd door de broeders op het roomse gymnasium, priester te worden in de orde van de jezuïeten. De jezuïetenopleiding was een van de langste en zwaarste wegen om priester te worden. Je moest minstens tien jaar studeren. Na drie jaar noviciaat begon hij aan een studie filosofie in Nijmegen. Daarna ging hij Nederlands studeren in Groningen en vervolgens volgde hij een theologie-opleiding aan de jezuïetenfaculteit te Maastricht. Hij werd in 1964 tot priester gewijd en een jaar later werd hij als studentenpastor benoemd in Amsterdam.

Binnen het Nederlands protestantisme was een liturgische vernieuwing gaande, geleid door een groep dichters, die aan een nieuw liedboek voor de kerken werkte. Een katholieke vernieuwing kwam van de nieuwe paus Johannes XXIII. Hij kondigde een vergadering van alle bisschoppen aan, het Tweede Vaticaans Concilie, met het doel de kerk bij de tijd te brengen. Met een pater van zijn middelbare school, Jan van Kilsdonk, de oprichter van de Amsterdamse Studentenekklesia (Ekklesia is in het Grieks gemeente van God), wilde Huub de vernieuwingen die in de Katholieke kerk gaande waren, doorvoeren.Geen liturgie en preek meer in het Latijn, maar in de volkstaal. Al als student maakte Huub een Nederlandstalige adventsliturgie, die enorm aansloeg in de Studenten- ekklesia, in de kapel van het Ignatius college. Hij begon tevens oude Latijnse gebeden in het Nederlands te vertalen en maakte moderne religieuze gedichten, die nog steeds gelezen worden: zo kreeg zijn dichtbundel Bid om vrede uit 1966 een 22ste druk in 2019. Zijn eerste kerkliederen, op muziek gezet door dirigent en componist Bernard Huijbers, werden enthousiast in gebruik genomen door de kerken, zowel katholieke als protestantse.

 

Verder lezen? In de juni-editie van Kerknieuws leest u het hele verhaal. Kijk op kn.protestantsegemeentecapelle.nl