‘De Heere zal Hem de troon van Zijn vader David geven en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid’ (Lucas 1: 32,33).
De tekst is bekend genoeg en mogelijk zijn er veel predikers geweest die deze woorden van de engel Gabriël in hun Joodse context hebben laten staan. Dat de Messias Joods is.

Als we zoeken naar afbeeldingen van Maria en haar kind zien we schilderijen door de eeuwen heen met over het algemeen een hoogblond jongetje op schoot bij z’n moeder. Zelfs de bekende schilders Dürer en Cranach tonen ons een uiterst blond kereltje. Mogelijk tekent het bekende kerstlied Stille Nacht ons iets van de lichtharige krulletjes in het ‘lockigen Haar’.
De Nederlandse (Rooms-katholieke) vertaling lijkt dat met de woorden ‘goud in het haar’ op z’n minst te suggereren.

Joods
De geboorte van Christus zetten wij zo snel in een perspectief van heil voor de wereld, dat we in onze haast om die wereld veranderende boodschap te horen, voorbijgaan aan het Joodse perspectief. Juist door de boodschap zo algemeen te maken, ontdoen we de belofte van haar diepe betekenis. Verliest het de ware ‘vleeswording’. De apostel Paulus – zelf heel nadrukkelijk ook een Joodse man – legt met enige nadruk uit dat Jezus de Messias, van Wie hij een dienstknecht is, naar het vlees geboren is uit het geslacht van David. Gods Zoon is niet alleen ‘mens’ geworden, maar werd geboren als Joods mens! Ook Mattheüs maakt dat heel duidelijk. Zijn Naam is nadrukkelijk vanuit God gegeven: Jozua. Genoemd naar de opvolger van Mozes.

Blijdschap
Alleen als we de geboorte van de Heere Jezus plaatsen in het geheel van de beloften aan Israël gedaan (waarover we horen in de wet en de profeten) kunnen wij de verkondiging van deze geboorte horen in het ware vrolijke perspectief. Het gaat bij Zijn geboorte niet om de vergoddelijking van de mens of de mensheid, maar om God die afdaalt naar mensen toe. Dat is een beweging die we juist door heel de Thora, de profeten en de geschriften (bv. in Psalm 113) steeds mogen ontdekken. Zo ontvangt de kerstboodschap een blijdschap die heel het volk – in de eerste plaats het Joodse – ten deel mag vallen.

(Bron: Israël Aktueel – ds. Gerard Krol / Commissie Kerk en Israël)