Vrij snel na het begin van de pandemie verscheen het boekje van Tom Wright dat ik hier onder de aandacht breng omdat het nog steeds actueel is.

Wie is Tom Wright?
De schrijver (1948) is volgens de achterflap een ‘vooraanstaand nieuwtestamenticus’. Hij was bisschop in de Church of England en lid van het House of Lords. Sinds 2019 is hij als senior research of fellows verbonden aan Wycliffe Hall, onderdeel van de Universiteit van Oxford. Wright heeft veel toegankelijke boeken op zijn naam staan, een serie commentaarboekjes op het Nieuwe Testament en boeken als Eenvoudig Christelijk en Hoe God Koning werd.
Wie vertrouwd is met de theologie van Wright herkent de accenten die hij meestal legt: wij zijn als christenen geroepen om het evenbeeld van de Zoon in deze wereld te weerspiegelen in onze woorden en onze daden.

Wat heeft hij ons te zeggen?
In het eerste hoofdstuk schetst Wright de antwoorden die door de eeuwen heen gegeven werden als er een ramp gebeurde. Antwoorden als: het komt door toornige goden (het antieke denken), het is een voorbestemd lot, schik je erin (de stoïcijnen) het gebeurt toevallig, leef maar zo prettig mogelijk (epicuristen) en als laatste: dit leven is een schaduw van de werkelijkheid, we zijn voorbestemd voor een andere wereld (platonisten).
Onze tijd, zegt Wright, kent een aantal moderne varianten van deze antwoorden. Hij schuift deze antwoorden aan de kant omdat ze geen werkelijk houvast of hulp bieden.

Christenen hebben door de eeuwen heen altijd hun eigen antwoord hebben gegeven op rampen. Dat antwoord was geworteld in het joodse geloof in één God die Zich speciaal bekommerde om armen, zieken, verschoppelingen en slaven. Daarom hebben de eerste christenen zich ingezet voor hun medemens als bijvoorbeeld de pest uitbrak, met risico voor hun eigen gezondheid. Wright schrijft: ‘op een ontroerende manier heeft de moderne wereld onderdelen daarvan overgenomen – medische zorg, onderwijs, sociale zorg voor allen – en nu denkt ze soms dat ze dit allemaal zelf heeft ontdekt, zodat het religieuze aspect ervan wel kan vervallen’. (pag. 15)
Hoe reageert de kerk nu op deze pandemie? Wright ziet mensen teruggrijpen op christelijke equivalenten van de antwoorden uit de klassieke oudheid en daarnaast wemelt het helaas ook van de complottheorieën. Hij neemt de lezer mee vanuit het Oude Testament, via Jezus en de evangeliën, naar het Nieuwe Testament om daar bij Paulus uit te komen. ‘Dit alles brengt ons bij een van de belangrijkste passages in onze hele zoektocht naar een antwoord op de vraag hoe wij, als volgelingen van Jezus, moeten omgaan met de vragen ten aanzien van het coronavirus. Vol ontzag staan we voor het belangrijkste hoofdstuk in Paulus belangrijkste brief: Romeinen 8.’

Omarm het klagen.
Uit dit hoofdstuk 8 verstaat Wright de boodschap van Paulus zo, dat wij als christenen meelijden en meezuchten met wat er in de wereld speelt. Wij zijn samen met de Messias erfgenamen: wij moeten delen in zijn lijden om te delen in zijn luister (de vernieuwde schepping). Het betekent, zegt Wright, dat we als volgelingen van Jezus geroepen worden mensen van gebed te zijn wanneer de wereld met grote rampen te maken krijgt. Driemaal zuchten noemt hij dat: eerst het zuchten van de wereld, dan het zuchten van de kerk en tenslotte het zuchten van de Geest in de kerk die in de wereld is. Dat betekent dat we als kerk geen commentaar vanaf de zijlijn leveren maar geroepen zijn om te bidden. Paulus schrijft ook dat wij niet in staat zijn te bidden naar behoren. Biddend staan we met de mond vol tanden. Toch zitten we dan waar we moeten zijn want dan staan we open om te ontdekken dat God de Heilige Geest ook zucht, in ons. Met een citaat: ‘We verwachten dat God de leiding heeft: de zaken bestuurt, regelt en doet. Maar de God die we zien in Jezus is de God die huilde bij het graf van zijn vriend. De God die we zien in Jezus, is God-de-Geest die zucht zonder woorden’.

Wat we moeten vermijden is: het doen van grote uitspraken over het ‘waarom’ van deze tijd. We moeten ook de tekst dat ‘God alle dingen doet meewerken ten goede voor wie God liefhebben’ ook niet zo uitleggen dat we zeggen dat wat ons overkomt op de een of andere manier wel goed voor ons zal zijn. Wright exegetiseert die tekst zo – met behulp van inzichten van anderen – dat hij bij de betekenis uitkomt dat: ‘God ten goede werkt met hen die Hem liefhebben. (pag. 70-73). De bemoediging en troost die dan uit Romeinen 8:28 spreekt is geen stoïcijnse berusting maar een oproep om hard te werken omdat God in ons werkt. In het laatste hoofdstuk spitst hij dit verder toe in de vraag: hoe gaan we nu verder? Deze vraag wordt opgedeeld in vier andere die ik kort aanstip:

Waarom moeten we klagen?
Om te erkennen dat we niet over gemakkelijke antwoorden beschikken. Omdat verdriet een onderdeel is van de liefde. Hier voert Wright een pleidooi voor de ruimte voor verdriet; iets waarvoor onze cultuur wel bang lijkt geworden.

Hoe spreken wij over God?
Wright tekent een God die bewogen is, die verdriet heeft over wat in de wereld misvormd is, sterker nog: een God die daardoor gechoqueerd is; maar geen God die meedogenloos regeert. Een God die zijn wereld in handen van mensen heeft gegeven en daarmee het risico nam dat Hij verdriet zou hebben.

Hoe leven we nu?
Wright schrijft over het begin van de kerk: het begon met tranen, gesloten deuren en twijfel. In die situatie verscheen Jezus en zond hen uit, de wereld in. Die tranen, de gesloten deuren en de twijfel kenmerken ook ons in deze tijd. Toch mogen ook wij zoeken naar manieren om aanwezig te zijn in deze wereld, zonder de arrogantie dat het virus ons niet zal raken overigens. We dienen voorzichtig te zijn en zoeken naar wegen tot aanwezigheid om te laten zien dat God aanwezig is.

Hoe komen we tot herstel?
Met Psalm 72 voor ogen roept Wright ons op om Messiaans te denken. Denken op wereldschaal en handelen op lokaal niveau, en het denken zo inrichten dat we: ‘voorkomen dat we weer als dwazen voor de winst gaan en dat “ieder voor zich en God voor ons allen” weer de stelregel wordt’ (pag. 105). Wat we niet moeten doen is: niets doen en hopen dat alles weer snel het oude zal worden. Deze tijd mag ons doen verlangen naar het nieuwe. Wright eindigt met Psalm 43:3-5, een gebed met een bemoediging.

Over het geheel genomen is dit een boekje waarvan ik zou willen dat veel mensen het lezen, het bespreken en er iets mee doen. Het schetst een verantwoord beeld van wat geloven inhoudt en het zet ons op het spoor van het Koninkrijk. Voor € 15,99 is het te koop; en om in deze tijd de lokale boekhandel te steunen: die heeft een bestelwebsite en bezorgt het bij u thuis!

Ds. Dora Hoekstra-Olthof