Wat een vreemde periode. De lockdown duurt maar voort. Mede door de extra dreiging van de Britse variant van het virus. En ondertussen zijn er dagelijks berichten over vaccins. En ook dat geeft weer discussie. Het moet sneller, wordt er geroepen.

Maar ja, het is voorlopig een schaars product. Mondjesmaat wordt het aangeleverd. Wie mag of wil eerst? En dan nog iets. Ik las over het begrip ‘vaccinatienationalisme’. Een lang woord wat wil zeggen: Rijke westerse landen kopen extreem veel vaccins op terwijl andere landen met lege handen staan. Vandaar de waarschuwing: in landen waar weinig toegang is tot vaccins, kan corona blijven rondgaan en muteren. Dat laatste klinkt ook al niet positief. Dat er zoveel onrust en zorg door de huidige pandemie veroorzaakt wordt hadden we toch nooit kunnen denken. Het roept dan ook veel vragen op. Wie zijn wij in dit gebeuren? Krijgen we oog voor de nood wereldwijd of zijn we vooral bezig met onszelf en onze eigen sores. Heftig. De vraag die me daarbij ook bezighoudt is of de nood voor ons reden is om ons naar God te keren of kijken we ook al niet meer naar Boven?

Houden we het vol te bidden of zijn we dat moe geworden? Zal na de coronacrisis blijken dat we geleerd hebben dat ons leven niet maakbaar is of gaan we weer snel op de oude voet verder?

Maar laten wij bij deze vragen vooral bedenken hoe God naar ons kijkt. Hij kan ook deze crisis ter hand nemen om ons aan te spreken en wakker te schudden. De Bijbel spreekt niet voor niets over ‘tekenen der tijden.’ Het is oproep om te bidden om de komst van Gods Koninkrijk. En onderweg God te vragen om geduld en geloof! Een tekst die ik uit de vertaling van 1951 altijd al mooi vond en nog wel uit m’n hoofd ken is dat prachtige woord uit 2 Kronieken 16:9 waar staat: ‘Want des Heren ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat.’

Dat is een troostrijke gedachte. We worden gezien! Een mooie Psalm om te zingen is dan ook

Psalm 33 : 5
Van waar Hij woont, in ’t licht verheven,
ziet God op deze aarde neer.
Al wat door mensen wordt bedreven,
een open boek is ’t voor de Heer.
Woord voor woord te lezen
is voor Hem hun wezen,
want Hij vormt hun hart.
Wat zij ook verzinnen,
heimelijk beginnen,
wordt door Hem ontward.