We zijn allemaal vertrouwd met het Bijbelse beeld van God als Herder. Niet voor niets is Psalm 23 een geliefde Psalm bij uitvaarten. Veel minder vaak denken we over God als tuinman. Toch is het dat beeld dat meteen aan het begin van de Tora opdoemt: God die hemel en aarde schept en alles wat daarop is. In hoofdstuk 2 legt God een tuin aan. Een tuin waar Hij de mens die Hij geschapen heeft ook ontmoet. ‘Ik hoorde U in de tuin’ zegt Adam, het wordt voorgesteld als een geluid dat hem bekend was, daarmee wordt het beeld opgeroepen van een God die gewoon was zijn mensen, Adam en Eva, te ontmoeten in de rustige stilte van de tuin.

Het is altijd bijzonder om in een tuin of in een groot park te zijn. Mensen komen er tot rust, wandelen er rond, ontmoeten elkaar. Helaas is die ontmoeting die in Genesis 2 beschreven wordt niet erg gelukkig. De mens heeft de door God gestelde grens overschreden en moet de tuin als oase verlaten. Het wordt werken in de wildernis, tussen doorns en distels. Maar ondanks die breuk blijft de Eeuwige: tuinman. In Psalm 65 bijvoorbeeld vinden we Hem als degene die het land bewerkt. Met het doordrenken van de voren en het effenen van de kluiten is dat hard werken. Zo ziet de Psalmdichter achter de regens die de aarde bevochtigen het werk van God als tuinman. Wel een tuinman die te maken heeft met de gebrokenheid van deze wereld: het land moet vruchtbaar gemaakt worden. Het is dat kennelijk niet uit zichzelf en er zitten harde kluiten in de grond. Ik lees daarin iets van gebrokenheid die ook het hart van de mens kent; niet vanzelf dragen wij goede vrucht en door alles wat een mens in het leven meemaakt zitten er soms harde kluiten in ons hart. We mogen dan God als tuinman ook toelaten in ons leven.

In het Nieuwe Testament wandelen we na de opstanding van Jezus in de tuin met Maria. Verblind door tranen komt zij iemand tegen van wie zij vermoedt dat het de tuinman is. En Hij is het ook! Want maakt de opgestane Heer geen nieuw begin met de schepping? Jezus is de nieuwe Adam die gekomen is om doorns en distels weg te halen en te vervangen door bloemen en oogst.
Het woord tuin betekent: ‘omheinde ruimte’, het Engelse woord ‘town’, stad, heeft dezelfde oorsprong. We springen daarom als laatste naar het boek Openbaring waar de stad van God een ‘groene’ component heeft. In het midden van die stad staat weer de levensboom, een boom die iedere maand zijn eigen vrucht zal dragen. En de bladeren van de boom zullen genezing brengen aan de volken. De troon van de Tuinman zal daar staan: van God en het Lam. Wat een prachtig visioen om in gedachten te houden wanneer we in het hier en nu genieten van tuinen en parken.

ds. Dora Hoekstra