Na de kruisdood van de Here Jezus, wordt zijn lichaam begraven in een rotsgraf. Enkele vrouwen kijken toe. Op de eerste dag van de week zijn zij het die heel vroeg in de ochtend naar het graf gaan om het lichaam te verzorgen. En dan zien ze het: de steen voor het graf is weggerold… Het graf staat open! Geschrokken gaan ze het graf binnen. Ze zoeken het lichaam van hun Heer. En horen dan die blijde Boodschap: Hij is niet hier, Hij is opgewekt uit de dood!

Bijzonder is het in het laatste deel van Marcus 15 en het eerste deel van Marcus 16 zoveel menselijke reacties beschreven te zien. Ik noem er een paar. Wanneer Jezus zijn laatste adem uitblaast reageert de centurio die recht tegenover Hem stond: Werkelijk, deze mens was Gods Zoon. (15:39). Daarna staat er van Jozef van Arimatea vermeld dat hij ’al zijn moed bijeen raapte’ en Pilatus vroeg om het lichaam van Jezus. En nu staan dan deze vrouwen, waarvan verteld wordt dat zij Jezus waren gevolgd, met Hem mee waren gereisd en Hem verzorgd hadden, op dit vroege uur in het graf. Hevig geschrokken. Wat opvalt dat al deze reacties getuigen van moed en verwachting. Moed om Jezus te erkennen als Gods Zoon. Vol verwachting van de komst van het Koninkrijk van God. En dan toch bang. Herkenbaar misschien ook in onze tijd. Je weet van Pasen, van de overwinning op de dood, maar het maakt tegelijkertijd bang. Want je ziet pas laat wie Jezus is. Je leeft in een wereld die op velerlei wijze Jezus aan het kruis nagelt. Je zoekt Jezus maar kan Hem zo moeilijk vinden.

En dan mag je, vandaag, een geopend graf zien. Hoor je een stem: Wees niet bang! Hij is niet hier, Hij is opgewekt, ook voor jou!
Het kost ook deze vrouwen moeite om het wonder te bevatten. Hun eerste reactie is geschrokken wegvluchten. Ze kunnen het wonder niet aan. En ze zijn niet de enigen als we doorlezen. Pas wanneer de Here Jezus zelf verschijnt en zich bekend maakt als de Opgestane, dringt het goede nieuws langzaam door. Hij is de Gastheer in ons huis. Hoe sprong ons hart op, toen Hij meewandelde en ons duidelijk maakte wat de Schrift bedoelt voor ons levenspad. Pasen is het begin van de weg. De weg die we samen mogen gaan in het spoor van de Here Jezus. Levend vanuit Zijn liefde voor verloren mensen, vraagt Hij ons de wereld in te trekken en ieder schepsel het Goede Nieuws bekend te maken (Marc.16:15). Dat vraagt moed, volharding, geloof en verwachting, maar bovenal liefde voor Hem die ons eerst heeft liefgehad. Gaande in Zijn spoor mogen we steeds meer groeien naar Hem toe, leren waar de weg ligt en wegen vinden waar onze voet mag gaan. We mogen weten niet alleen te gaan: Hij gaat mee in Woord en Geest. We hoeven niet bang te zijn. We blijven mensen: de moed zakt je af en toe in de schoenen, de angst kan je bij tijd en wijle aangrijpen, soms begrijp je er helemaal niets meer van… en toch. Kijk eens achterom en zie je levensweg. Welke voetsporen kun je zien? Herinner je je dat je als het moeilijk was, werd gedragen? Wees niet bang! Houd moed: Ik ben opgestaan en ben met je alle tijden van je leven. Gezegende Pasen!

Mevr. Annemiek Bomhof-Vrij