Mattheus,  joods-christen, wil zijn toehoorders en lezers ervan doordringen dat Jezus de lang verwachte Messias, koning der joden is. Hij is het die Gods koningschap zichtbaar maakt. Daartoe combineert hij in zijn verhaal over diens geboorte zeden en gewoonten uit het Perzische én Romeinse rijk. Vandaar deze titel.

Eerste deel: het Perzische rijk

Hij spreekt daarin van Wijzen die in het Oosten een ster zien opkomen. Voor hen een hemelteken dat wijst op de komst van een nieuwe koning, de koning der joden.

De Wijzen uit het oosten

Veel wijst er op het Magi zijn, priesters aan het hof van de Perzische koning, Darius de Grote bijvoorbeeld. Bij een koningswisseling zijn zij belast met het toezicht op de juiste uitvoering van het ritueel van buigen, knielen, eren, zich terneer werpen. Vervolgens zalven zij zelf de nieuwe koning met mirreolie, hangen hem een nieuwe mantel om, de gaunaka. Daarmee bekrachtigen zij dat hij de heilige, rechtmatige, verheven, onbetwiste vorst is. Echte ‘kingmakers’ dus die Wijzen, zonder hen geen nieuwe koning.

Een dergelijk eerbetoon aan de hoogste was in het Midden-Oosten van toen een standaardritueel. Maar wat het Perzisch hof ritueel zo bijzonder maakte, waren de vele delegatieleden die dan van heinde en ver bij de nieuwe koning op audiëntie kwamen. Daar bleef het niet bij. Want zij brachten voor hem de kostbaarste geschenken mee – eerste afbeelding. Zoals een torque, een grote, massief gouden halsband, zie de man uiterst links. Ook zuivere, geconcentreerde wierook- en mirre olie, gevat in kruiken – zie de tweede man van rechts. Met giften als deze erkenden zij de oppermacht van de nieuwe koning. Diens schatkamer werd dan ook snel te klein.

Afb. 1

Een uitstapje

Eén van de delegatieleden, links op de tweede afbeelding met de hand aan de mond, heeft inmiddels zijn schatten afgegeven. Met gepaste eerbied treedt hij de audiëntiezaal binnen. Van het hele standaardritueel ziet u hier slechts één enkel moment: hij buigt. De geur van wierook en mirre die van de twee branders opstijgt, heiligt de ruimte, heiligt koning Darius de Grote. Die zit op zijn troon. Gekleed in de gaunaka. Zijn voeten raken niet de aarde, verheven als hij is. De scepter in zijn hand wijst op macht en autoriteit.

Afb. 2

Een koningswisseling

Tot de vele aanwijzingen dat de Wijzen uit Perzië komen, behoort ook het mozaïek op afbeelding drie. De muts van hun reiskleding is typisch Perzisch, evenzo de met kralen bestikte broek en stromende gewaden.

Afb. 3

De ster, rechtsboven, wijst hen de weg naar de geboorteplaats. Daar vervullen zij dezelfde rol als in hun thuisland. Die van ‘kingmaker’, priesters die de nieuwe koning installeren. Zij buigen, knielen, eren, werpen zich voor het kind terneer. En Herodes dan? Hem hebben de Romeinen toch tot koning der joden gekroond! Voor Mattheus doet hij er niet toe.

Hij voert de Wijzen niet alleen op in hun kwaliteit van ‘kingmaker’. Hij kent hen ook de rol toe van delegatieleden die van heinde en ver bij de nieuwe koning op audiëntie komen, net als in eigen land. En volgen ook hier, oog in oog met Jezus, hetzelfde hof ritueel dat daar zo opmerkelijk is: het aanbieden van kostbaarheden, afbeelding vier. Goud, een edel metaal. Wierook, de hars van de Boswellia boom. En mirre, de hars van de Commiphora boom, schaars dus kostbaar. De beste, duurste kwaliteit van beide soorten kwam uit het zuiden van Arabië.

Afb. 4

Mattheus geeft met de komst van deze Wijzen uit dat zo verre land mogelijk te kennen dat ook zij – deze niet-joden, deze out-siders – mogen delen in de blijde boodschap van Jezus’ geboorte, kunnen toetreden tot de nieuwe joodse Jezus-beweging. Dit als reactie op de vele joden die daar op tegen waren, ook al vormden niet-joden daarin al de meerderheid.

De Wijzen: geen onbekenden

Voor Mattheus en zijn joodse toehoorders waren deze Wijzen geen onbekenden. Want hun moederland was eeuwenlang nauw verbonden met het Perzische rijk. Zo verkozen vele joden na hun ballingschap in Babel daar

te blijven. Het rijk groeide vanaf 539 vóór Christus zelfs uit tot  belangrijk centrum van joods leven. De joden daar gebruikten zelfs de officiële bestuurstaal, het Aramees. Hun opperrabbijn, de resj galut, kwam regelmatig bij de Perzische koning op audiëntie. Wist dus ter dege hoe het er daar aan toe ging.

Niet alleen de geschiedenis bracht Israël en Perzië samen. Ook goed begaanbare wegen, de vele  vertakkingen van de bekende Zijderoute bijvoorbeeld. Daarlangs trokken karavanen vol beladen met goud, jade, zilver, wierook, mirre. In de vele karavanserai wisselden Joodse en Perzische handelaren de laatste nieuwtjes uit, ook over de stand van zaken in eigen land. Kortom, Mattheus kon met zijn introductie van deze Wijzen goed aansluiten bij wat zijn publiek reeds van hen wist – noodzakelijk voor een goed begrip.

Tweede deel: het Romeinse rijk

Zoals de Inleiding aangeeft, gebruikt hij in zijn geboorteverhaal ook zeden en gewoonten uit het Romeinse rijk. Waarom? Hij wil daarmee zijn publiek er van overtuigen dat het koningschap zich niet bevindt waar de Romeinse keizer is, maar waar Jezus is. Hem komt alle eer toe. En niet de keizer. Mattheus ziet hen als elkaars tegenpool. Voor ons een reden om te kijken wat deze keizerverering inhield.

Keizerverering

Diens verering was een prominent element van de Romeinse religie, dagelijkse praktijk in tempels, bij standbeelden, triomfbogen en altaren. Maar ook met zijn gouden armbanden, hangers, ringen en munten plaatste de keizer zichzelf graag in het centrum. Daarvan volgen nu twee voorbeelden. Eerst de tempelverering. Daarna de omloop van gouden munten.

Men eerde hem bovenal in de tempel. Dat deed men met het branden van wierook- en mirrehars. Tempels kon je dan ook al van ver ruiken. De opstijgende geur was als een gebed ‘de Keizer is Heer!’. Augustus bijvoorbeeld, een eretitel die zeggen wilde ‘hij die alle eer waard is’. Maar wie wás hij?

Hij werd ongeveer zestig jaar vóór Jezus geboren.  Inscripties duidden hem aan als bevrijder, heilbrenger, verlosser, de lang verwachte vredevorst. De beroemde schrijver Vergilius kondigde diens komst als volgt aan ‘de geboortedag van deze zoon van god luidt het begin in van Goed Nieuws voor de wereld’.

U ziet hem op afbeelding vijf. De scepter in diens linkerhand en de wereldbol in diens rechter dragen zijn missie en macht uit ‘van godswege zal ik op héél de aarde vrede, harmonie en heil stichten’. Geen Romein twijfelde daaraan. Een man om op te bouwen.

Afb. 5

Ons tweede voorbeeld van keizerverering: het laten circuleren van gouden munten. Vooral onder keizer Augustus. Die gebruikte hij als boodschappers van het Goede Nieuws dat hij in zijn hele rijk wilde verspreiden. Een makkelijke manier, want die gingen immers van hand tot hand. En voor de velen die niet konden lezen, minstens negentig van de Romeinse bevolking was analfabeet, ook nog eens eenvoudig te ‘lezen’. Daarop liet hij zijn eigen hoofd afbeelden, afbeelding zes. Een ‘selfie’ dus. Niet zoals hij in werkelijkheid er uit zag, maar als de eeuwig jonge god Apollo, de god van het licht, de waarheid, het goede, het recht, van orde en rust. Met deze gelijkenis wilde hij een ieder deze boodschap meegeven: ik Augustus, jullie keizer, ben rechtvaardig en groot vredevorst dankzij de oorlogen die ik won. De Romeinen reageerden met ‘Gloria Romae, Gloria caesari Augusto’ ofwel ‘Alle glorie aan Rome, keizer Augustus … U zij de glorie’.

Afb. 6

Kortom, om het even of het nu wierook, mirre of gouden voorwerpen waren, zij waren veelal enkel voorbehouden aan de keizer.

Schokeffect

Niet verwonderlijk dus dat de toehoorders en lezers van Mattheus’ geboorteverhaal dit trio altijd in verband brachten met de keizerverering. Bijna als vanzelfsprekend. Dat was hun vaste ‘mindset’. Juist die wil hij aan het wankelen krijgen. Hoe? Waarom?

Door hen flink te laten schrikken, wakker te schudden. Want wat doet hij? Wat zij in de verste verte niet hadden kunnen bedenken, laat hij dit trio aan dit kind schenken. Niet te geloven! Immers geschenken die uitsluitend de allerhoogsten toekomen. In ieder geval de keizer. En dát voor een kind notabene uit de onderste laag van de samenleving. De wereld compleet op zijn kop, wie aan de bovenkant verkeert, de oppermacht heeft, verhuist hij daarmee naar de onderkant en wie dient – deze Jezus – naar de bovenkant. Hém zij de glorie.

Nieuw perspectief

Duidelijker kon hij het voor zijn toehoorders en lezers niet maken – onder hen vooral joden. Nóg krachtiger door hen er op te wijzen dat in Jezus de oude beloften en profetieën uit de Schrift zijn vervuld.

Hard nodig ook, want één van geloof waren zij bepaald niet. Onder hen die niet konden geloven dat deze Jezus de lang beloofde koning der joden, de messias is. Immers, van het juk der Romeinen heeft hij ons niet kunnen bevrijden. Een koning van zo’n lage komaf? Een koning die tot de kruisdood is veroordeeld? Nee, de Messias moet nog komen. Of joden die weliswaar christen waren geworden, maar die de nieuwe Jezus-beweging niet wilden openstellen voor niet-joden. Of joodse christenen die voor alle zekerheid, soms uit lijfsbehoud, toch maar aan de keizerverering bleven vasthouden.

Mattheus wil door alle twist en tweedracht heen breken en hen deze boodschap op het hart drukken:  God heeft diens Koningschap aan Jezus meegegeven – zichtbaar, tastbaar in zijn spreken en handelen. En in deze Jezus, in deze nieuwe Mozes is de Wet van God en alle gerechtigheid vervuld. Zie hoe hij zwakken recht doet, juist zij die in het rijk van de keizer on-zienlijk, ont-recht zijn, zich on-gehoord, on-gezien weten, aan de kant gezet. Zie hoe hij zalig spreekt wie vrede stichten, van status afzien, zachtmoedig zijn, de naaste lief hebben –  onvoorwaardelijk. Gods koningschap. Gods nieuwe wereld nabij, in jullie. Hoe anders dan het koningschap van de Romeinse keizer.

Aldus maakt Mattheus het goede nieuws van Jezus’ geboorte tot tegenpool van het goede nieuws van Augustus’ komst dat in het Romeinse rijk overal werd verkondigd – op inscripties, in heiligdommen en geschriften. En maakt het koningschap van God en van diens vertegenwoordiger – Jezus – tot tegenpool van dat van de Romeinse keizer.

Zegt het voort.

En roept dan ook iedereen, ieder kind op: ‘Lees! Hoor! het goede nieuws van Jezus’ geboorte’. Frans Hals bracht dit aldus in beeld, afbeelding zeven. Kerst.

 Afb. 7

Fred Struik PKN Rotterdam-Alexander

Dit artikel is een sterk ingekorte en aangepaste versie uit het tijdschrift Thomas van de Theologische faculteit Universiteit Leuven