Missionair is een ingewikkeld woord. Vrijwel alle kerken willen missionair zijn maar tegelijkertijd weten we allemaal dat dit niet eenvoudig is. Het is een prachtig verlangen waar je enthousiast mee wil instemmen maar waarvan we direct ook weten dat het meer dan een uitdaging is om dit in de praktijk vorm te geven. De afstand tussen de meeste Nederlanders en het evangelie en de kerk is groot geworden. Daarnaast zijn veel christenen verlegen geworden; ze hebben wellicht genoeg geloof voor zichzelf, maar voelen schaamte bij de poging om anderen te overtuigen. Er is zoveel historische bagage, te veel onzekerheid over aanspraken die geloven doet in een tijd die rationeel is. Het evangelie vrijmoedig delen is niet vanzelfsprekend. Het maakt dat het woord missionair in de kerk verschillende reacties kan oproepen. Aan de ene kant instemmend en met enthousiasme. Maar het kan ons verlegen, moedeloos, verdrietig en zelfs passief maken.

Hoop

Toch gloort er ook hoop. Tussen de verhalen over krimp klinken ook verhalen van mensen die het evangelie ontdekken. Zelf ben ik werkzaam bij de IZB en binnen de PKN als begeleider betrokken bij de start, advies en ondersteuning van pioniersplekken. Vanuit mijn ervaring in het werkveld van het pionieren schrijf ik dit artikel. Tegen de stroom in groeien er namelijk nieuwe geloofsgemeenschappen (pioniersprojecten) waar nieuwkomers een plaats vinden. Zoeken naar manieren om het evangelie te delen heeft ook vandaag zin en is mogelijk. Het is belangrijk om dit gegeven met elkaar te delen. Niet om succesverhalen te vertellen of aanwezige zorgen te overschreeuwen maar wel om te inspireren en te bemoedigen. En ook om lessen te trekken. Om zo samen te zoeken naar hoe we kerk kunnen zijn in een samenleving die niet zomaar op het evangelie wacht.

Vragen

De verhalen over nieuwe vormen van kerkzijn, groei en bekering maken nieuwsgierig en roepen vragen op. Wat is het geheim van kerkplekken waar mensen tot geloof komen? Hoe kan het dat daar de afstand wel overbrugd wordt? Wat zijn goede voorbeelden en hoe kunnen we deze op andere plaatsen toepassen? Antwoorden geven op deze vragen is niet eenvoudig. Niet alles gaat goed en goede voorbeelden blijken niet zomaar te kopiëren. Ook is er niet één methodiek te ontdekken. Hoewel het gebruik van vormen een rol speelt, moeten we daar het geheim niet zoeken. Er is geen quick fix. Tegelijk zijn er wel belangrijke lessen te noemen die wij leren binnen nieuwe kerkplekken.

1. Hoe komen mensen tot geloof?

De eerste les gaat over hoe mensen tot geloof komen. We denken naar mijn mening te snel dat vernieuwing in vormen en methodieken het antwoord geeft op onze vragen. De vraag hoe mensen vandaag tot geloof komen is cruciaal en komt wat mij betreft te weinig aan bod. Is tot geloof komen vooral een verrassende, bevrijdende en individuele ervaring op een cruciaal moment in ons leven? Of is het veel meer een geleidelijk toenemend gevoel van onderdeel uitmaken van de christelijke familie? Een groeiende wetenschap van acceptatie door God? Zonder het volledig te kunnen bespreken wil ik een paar dingen noemen die in het missionaire werkveld gezien worden. Er zijn verschillende studies gedaan naar de manier waarop mensen vandaag tot geloof komen. Hoewel het proces van bekering complex en ingrijpend is en er veel meer over te zeggen valt, wil ik vier belangrijke waarnemingen noemen:

  • De meeste mensen komen geleidelijk via een langdurig proces tot geloof (een geloofsreis)
  • Mensen hebben daar een geloofsgemeenschap voor nodig (meerdere mensen)
  • Mensen komen heel verschillend tot geloof (biografie speelt een grote rol)
  • Mensen komen op een bovennatuurlijke manier •tot geloof (God is aan het werk)

De genoemde waarnemingen zijn wellicht niet verrassend maar geven wel iets essentieels aan. Het proces van geloven heeft tijd, ruimte en een gemeenschap van mensen nodig. Verreweg de meeste mensen gaan eerst onderdeel uitmaken van een gemeenschap voor ze gaan geloven. Het betekent dat wanneer we het evangelie willen delen onze geloofsgemeenschappen toegankelijk moeten zijn voor mensen in onze omgeving. Wanneer we het verlangen hebben dat mensen Christus leren kennen, moeten we ons realiseren dat we in eerste instantie niet moeten zoeken naar gereedschappen, methodieken of goedlopende activiteiten. De grote vraag is: zijn onze kerken geloofsgemeenschappen waar nieuwe mensen de tijd en ruimte krijgen om God en geloven te ontdekken? En als dat niet zo is, hoe kunnen we daar dan wel naartoe groeien?

2. Beweging en verbinding

De eerste les brengt ons bij de tweede. Dit vraagt namelijk om in beweging te komen en de verbinding met onze omgeving aan te gaan. Het betekent niet alleen uitnodigen maar bewegen naar waar mensen leven. Op nieuwe kerkplekken wordt een proces aangegaan van structurele verbondenheid met de context. Niet een losse activiteit of actie. Het betekent een doorgaand proces van luisteren, verbinden en dienen: het delen van het leven.

3. Open met een groot geheim

Op nieuwe kerkplekken die vruchtbaar werken zie ik dat men zoekt naar een bijzondere spanning Enerzijds streeft men naar openheid en is iedereen welkom. Er heerste een cultuur van gastvrijheid en dienstbaarheid. Daarnaast houdt men vast aan een groot geheim: het evangelie. Je zou het een cultuur van bekering en discipelschap kunnen noemen. Het is een model waarin het niet altijd helder is waar de grenzen lopen. En die spanning wordt in stand gehouden. De geloofsgemeenschap vormt zich vanuit een netwerk van mensen en activiteiten. Op deze manier krijgen mensen die niet bekend zijn met het evangelie de tijd en ruimte om het te ontdekken. Mensen kunnen binnen het leven van de gemeenschap het evangelie zien, aanraken en proeven. Gemeenschappen met een lage drempel en een hoog doel.

4. De hele mens

De laatste les gaat over de verhouding tussen diaconaat en evangelisatie. Te vaak worden deze tegenover elkaar gesteld. Op de meeste nieuwe kerkplekken wordt met een holistische visie gewerkt. Het delen van het evangelie gaat niet alleen over woorden maar krijgt vorm in daden. Sociale gerechtigheid en het goede nieuws gaan hand in hand en zijn met elkaar verbonden. Het gaat om het aanspreken van de gehele mens, niet alleen de ziel. Dus niet alleen geloofsvormende activiteiten, maar ook inzet gericht op het welzijn van mensen en sociale cohesie. Leven in al haar volheid.

Urgentie en ontspanning

Missionair zijn is de verantwoordelijkheid voor de hele kerk. Dat wordt vaak geïnterpreteerd op een manier dat ieder individu zich met evangelisatie bezig zou moeten houden. Maar we hebben nu eenmaal verschillende gaven ontvangen. De een is hier begaafder in dan de ander. Dat mag ook wat ontspanning geven. Ook binnen nieuwe kerkplekken is echt niet iedereen betrokken bij het delen van het evangelie in woorden. We moeten breder kijken. Tegelijk moet er ook urgentie zijn. Wat mij betreft gaat het veel meer om welke roeping we als geloofsgemeenschap ervaren en welke verantwoordelijkheid we als geheel nemen. Een oprechte zoektocht naar het delen van het evangelie in onze samenleving raakt onze manier van kerkzijn. Hoe open zijn we? Welke verbinding ervaren we met mensen om ons heen? En hoe belangrijk vinden we dat eigenlijk? Hoe diep is onze compassie met mensen om ons heen? Welke urgentie heeft onze roeping als kerk en wat mag ons dat kosten?

Henk Boerman