Ondersteunt de diaconie van uw gemeente vluchtelingen? Houdt een internationale kerk misschien soms dienst in uw gebouw? Wie weet wonen er statushouders in de pastorie. Veel kerken en christelijke organisaties hebben diaconale of missionaire projecten die raken aan migratie. Vanuit mijn master Internationale Ontwikkelingsstudies heb ik scriptieonderzoek gedaan naar de mate waarin deze op een gelijkwaardige manier kunnen worden ingestoken. De resultaten zijn op de inspiratiedag van de werkgroep vluchtelingen van de Raad van Kerken in Nederland ook besproken in een workshop. Ik vertel graag over de theorie waar het onderzoek op is gebaseerd en de conclusies. Aan het eind geef ik tips om hier in uw gemeente of (vrijwilligers)-organisatie over in gesprek of mee aan de slag te gaan!

Een Nazaret Manifest

De Britse theoloog Samuel Wells had ervaring met diaconaal werk onder dakloze mensen en heeft daar als professor christelijke ethiek uitgebreid op gereflecteerd. Een van de belangrijkste aannames van zijn Nazaret Manifest is dat, in plaats van schaarste, isolatie het probleem is. Dat geldt dan dus voor iedereen, niet slechts voor de mensen wie zijn diaconie optuigen. Ten tweede draait Wells de rollen van helper om. De minderbedeelden zijn het antwoord op onze gebeden want we ontmoeten Jezus in hen.
Nazaret dus, omdat de dertig jaar van ‘eenvoudig’ samenleven met mensen in dat dorp het doel van Jezus’ menswording weerspiegelt; Immanuel- God met ons – gaat vooraf aan Redder. Vervolgens legt Wells uit dat de ongeveer drie jaar die Jezus doorbracht in Galilea weerspiegelen hoe die intieme relatie kan uitgroeien tot een sociale beweging. Dat was door middel van dienende activiteiten zoals trainen, de waarheid proclameren, genezen en leren. Tenslotte, brengt Jezus’ missie hem naar Jeruzalem waar zijn laatste week opofferende moed laat zien. Wells stelt dat christenen die het voorbeeld van Jezus willen volgen, moeten nadenken over de tijd die Jezus besteedde aan delen van het leven om een relatie op te bouwen, aan het dienen van de mensen om Hem heen, en alles voor iedereen op te offeren. Van veel naar weinig.

Sociale betrokkenheid, zoals Wells het noemt, zou dan vier vormen kunnen aannemen: zijn met, zijn voor, werken met en werken voor. Bij ‘zijn met’ geniet je van elkaars gezelschap in een oprechte ontmoeting. ‘Zijn voor’ is juist betrokkenheid bij mensen ver weg, waar geen actie aan wordt verbonden. ‘Werken met’ is een coalitie vormen met iemand om dienst situatie te verbeteren. ‘Werken voor’ is juist de situatie verbeteren van iemand die je niet (echt) ontmoet. ‘Zijn’ is dus het tegenovergestelde van ‘werken’, wanneer hard wordt gestreefd om problemen op te lossen. ‘Met’ is relationeel, terwijl ‘voor’ geen ruimte laat voor betrokkenheid van degene om wie het gaat. ‘Zijn met’ is dan, net als in Nazaret, het begin en uiteindelijke doel van alle activiteiten die worden ondernomen. Zo’n situatie is lastig in woorden te vatten, maar Wells geeft acht aspecten van ‘zijn met’: aanwezigheid, aandacht, mysterie, verrukking, samenwerking, samenzijn, genieten en glorie. De andere drie vormen kunnen op specifieke momenten gewenst of noodzakelijk zijn.

Gelijkwaardigheid heeft wederkerigheid nodig

Uit de observaties en gesprekken met mensen in christelijke organisaties bleek de manier waarop (vrijwillige) medewerkers zichzelf zien een obstakel te kunnen vormen voor ‘zijn met’. Met name als zij activiteiten beginnen met het idee dat zij de oplossing zijn voor de problemen van anderen. Zulke helpers staan boven degene om wie het gaat en dan is gelijkwaardigheid ver te zoeken, ook al zouden ze dat zelf misschien niet denken. Want naast het opbouwen van relaties, was het bieden van praktische ondersteuning een veelvoorkomend doel van diaconale activiteiten. Als ‘zijn met’ niet het vertrekpunt is van diaconie, worden de prioriteiten van zulke ondersteuning bepaald zonder degene om wie het gaat. Feedback speelt hier ook een belangrijke rol in, want bij wie wordt dat opgehaald? In veel organisaties hadden medewerkers of vrijwilligers vaste en formele manieren om hun ervaringen te delen, maar de mening van de deelnemers aan activiteiten werd vooral afgelezen uit de mate waarin ze aanwezig waren. Stemmen met je voeten eigenlijk. De algehele verwachting was dat deelnemers in spontane momenten de ruimte zouden voelen om te vertellen hoe activiteiten voor hen waren. Hiermee lopen christelijke organisaties het risico eerder ‘voor’ dan ‘met’ mensen te opereren. Verder is een open houding belangrijk in de context van migratie, omdat verschillende achtergronden tot spanning kunnen leiden. Bijvoorbeeld taalbarrières, verschillende culturele normen van hiërarchie, vertrouwd zijn met bureaucratie in Nederland en religieuze verschillen. In organisaties waar ‘zijn met’ de insteek was, ervoeren mensen die verschillen vaak juist als een verrijking.

Uiteindelijk is de meest concrete graadmeter voor de mate van gelijkwaardigheid in diaconale activiteiten hoeveel agentschap de mensen om wie het gaat hebben. Hiermee bedoel ik de invloed die zij kunnen uitoefenen op beslissingen die worden gemaakt en of zij de taken kunnen oppakken. Mensen die ‘zijn met’ gemakkelijk afgaat, hebben oog voor de dingen waar deelnemers van activiteiten goed in zijn, of zelfs beter dan zijzelf. Ze staan ervoor open om iets van hen te ontvangen. Dat kan zowel op organisatorisch vlak zijn, bijvoorbeeld advies geven aan mensen in dezelfde situatie als zijzelf, initiatieven op te zetten, of mensen te verwelkomen. Gelijkwaardigheid heeft wederkerigheid nodig. Voor kerkmensen is dat vaak een flink staaltje omdenken, want we doen zo graag goede dingen zonder daar iets voor terug te verwachten. Zowel op organisatorisch vlak, als in persoonlijke contacten kan het juist prachtige uitkomsten geven. Bijvoorbeeld, iemand bad altijd voor mensen die zij naar een internationale kerkdienst bracht, maar vond het lastig om te accepteren dat zij voor haar baden toen zij ziek was.

Gelijkwaardige(re) diaconale activiteiten

Hoe kan meer Nazaretiaanse diaconie eruit zien? In de workshop bij de Raad van Kerken werd onderstreept dat het goed is om te erkennen dat iedereen die betrokken is in andere situaties zit, die sowieso ongelijk zijn. Wees je daarvan bewust en zet die verschillen strategisch in. Op organisatorisch vlak zou door betrokkenen kunnen worden samengewerkt aan doelen, die ook in samenspraak zijn geformuleerd. Daarvoor zijn processen van feedback ophalen en verantwoording afleggen nodig bij alle betrokkenen. Op persoonlijk niveau kan het eruit zien als een vriendschap, die inherent wederkerig is. Als je droomt van meer ‘zijn met’ mensen dan ‘werken voor’ hen, stel jezelf of elkaar eens de vraag; Wat is jouw motivatie om hierbij betrokken te zijn? Wat is eigenlijk het belangrijkste doel van dit project? Wat betekent intercultureel contact voor jou en hoe geef je dat vorm? Met wie werk jij samen in deze organisatie? Ben jij dankbaar voor iets dat jij ontvangt in de activiteiten? Geloof je oprecht dat gelijkwaardige samenwerking, of zelfs vriendschap mogelijk is binnen diaconie of missionair werk? Ik ben benieuwd! En voor wie meer wil lezen, de boeken Een Nazaret Manifest en het dunnere Niet voor maar bij kan ik zeer aanbevelen.

Rosalie Schoemaker