De Hebreeuwse Bijbel kent drie soorten boeken: de Torah, de profeten en de geschriften. Het profetenboek bevat de drie grote profeten: Jesaja, Jeremia en Ezechiël. Dan volgt nog een rijtje van twaalf kleine profeten. De oudere generatie weet ongetwijfeld nog het rijtje op te dreunen, al dan niet met ezelsbruggetjes, omdat het ooit voor catechisatie uit het hoofd geleerd moest worden.
Lastiger wordt het als je een antwoord moet geven op de vraag: wat is een profeet? Sommigen zullen zeggen: iemand die de toekomst voorspelt. Nu is ‘de toekomst’ nooit afwezig als het om profeten gaat, toch omvat het ambt van een profeet meer dan dat.

Het ambt van profeet

Abraham Joshua Heschel, een Amerikaanse rabbijn van Poolse afkomst (1907-1972) deed onderzoek naar de Oudtestamentische profeet. De studie van Heschel werd uitgegeven in 1962 en in het Nederlands in 2013. De Nederlandse uitgave heeft een voorwoord van Heschels dochter. Het boek is zo omvangrijk dat hier onmogelijk een samenvatting kan worden gemaakt. Daarom citeer ik een en ander uit haar voorwoord zodat jullie als lezers een idee krijgen van hoe Heschel in zijn studie de profeet schetst. ‘Een profeet is een aangevochten mens, “wiens leven en ziel op het spel staan bij wat hij zegt”, maar die ook in staat is “de stille zucht van het menselijk lijden” op te vangen’

‘Het is juist de hartstocht van de profeet die beslissend is. Voor mijn vader is het belang van de profetie niet zozeer gelegen in de boodschap maar in de rol van de profeet als getuige, iemand die in staat is God hoorbaar te maken en niet alleen Gods wil te openbaren, maar ook zijn innerlijk leven. Profeet-zijn is leven als deelgenoot in de gevoelens van God, is gemeenschap ervaren met het goddelijk bewustzijn. De profeet hoort de stem van God en kijkt naar de wereld vanuit het perspectief van God.’

Het boek van Heschel getuigt van een degelijke studie; toch was hij ook buiten de studeerkamer te vinden. Zijn dochter beschrijft hoe hij op een avond in 1965 het huis verlaat om zich aan te sluiten bij dr. Martin Luther King tijdens de Mars voor Stemrecht van Selma naar Montgomery. Heschel was bevriend met King. Die mars was niet zonder gevaar, er werd door de overheid veel geweld gebruikt ook al waren dergelijke marsen vreedzaam. Herschel vertelde later aan zijn dochter dat deze mars een spirituele ervaring was geweest voor hem: ‘het was alsof mijn voeten baden’.

Hij vond het jammer dat zijn Joodse geloofsgenoten doorgaans niet goed begrepen hoezeer een mars als deze in de profetische traditie stond.
Bidden met je voeten, is dat geen prachtige uitdrukking? Bidden met je handen zou een equivalent zijn voor die mensen die zich inzetten voor gerechtigheid in onze samenleving vanuit hun geloof in God. Misschien denkt iemand: dat klinkt wel erg horizontaal. Vergeten we de geestelijke dimensie dan niet? Iemand als Heschel laat juist zien dat die geestelijke dimensie volop aanwezig is in de profeten. Hij vond religie zonder verontwaardiging over politiek kwaad een onmogelijkheid. Gerechtigheid was voor hem niet zomaar een idee of een norm maar juist een goddelijke hartstocht.
Heschel noteert dat juist die hartstocht bij profeten belangrijk is. Profeten hebben volgens hem geen idee over God, maar een verstandhouding mét God. Ze leven als getuigen die door de woorden van God getroffen zijn. Dat getroffen zijn door de overweldigende realiteit van God maakt dat zij in naam van God spreken.

Tot zover Heschel. Wie zijn boek leest proeft iets van de enorme betrokkenheid van profeten bij God. Maar niet alleen bij God, ook bij de wereld en de mensen die daar wonen. Dat kan ook niet anders als we geloven dat God-zelf hartstochtelijk bij mensen betrokken is. Voor Heschel kon die hartstocht zich politiek vertalen als het om kwaad ging. ‘Over God spreken en zwijgen over Vietnam is een godslastering’, is een van zijn uitspraken.

Eigentijdse profeten

Wij hebben de Bijbelse profeten, ik weet niet of er vaak uit ‘de profeten’ gepreekt wordt, ik ben soms bang dat we van de profeten alleen die hele mooie teksten onthouden: Jesaja over het vrederijk of over de komst van de Messias. Dan blijft op de achtergrond dat de profeten, Jesaja incluis, ook heel harde noten konden kraken over de manier waarop de samenleving ingericht was. Zaken die we ons ook vandaag aan kunnen trekken; in die zin zijn de Bijbelse profeten nog altijd actueel. Zijn er in het hier en nu nog profeten? Theoloog Kees van Ekris maakte een podcastserie voor de EO: moderne profeten. Die podcast verscheen ook in boekvorm. Hij bespreekt een aantal mensen uit onze geschiedenis die je zou kunnen aanmerken als profeet: Martin Luther King, Frère Christian, Desmond Tutu, Dorothy Day, Bisschop Muskens, Dietrich Bonhoeffer, Jaques Ellul, Angela Merkel.

Een aantal zal bij iedereen bekend zijn, anderen minder. Frère Christian bijvoorbeeld was een militair die na een ingrijpende gebeurtenis in zijn leven intrad in een Algerijns klooster. Dat was zijn manier om zich aan God te wijden en Gods liefde te leven te midden van een volk dat te lijden had van onderdrukking en terreur. Niet toegeven aan de haat die gepredikt wordt maar te allen tijde de ander tegemoet treden met respect en liefde. Dat laatste had niets zweverigs want hij maakte daarin duidelijke keuzes tegen kwaad. Het woord van Christus: heb uw vijanden lief, heeft broeder Christian geleefd en zo werd hij daar de profetische getuige van.

Misschien verrast het ons dat er ook een hoofdstuk gewijd is aan Angela Merkel. Was zij een profeet? Merkel, geboren in een onvrije samenleving, wist als geen ander wat het betekent om echt ‘vrij’ te zijn, maar ook wat het betekent om in die vrijheid je verantwoordelijkheid te nemen voor de samenleving. Zij wordt door Van Ekris bestempeld als profetisch om wat zij Europa geleerd heeft: ‘over de vrijheid van het geweten, over de waarde van de enkeling, over de geboden van God die de samenleving goed zullen doen, over politici die zich bewust moeten zijn dat hun macht niet absoluut is, maar dat ze er verantwoording over zullen af moeten leggen aan God’ (Moderne Profeten, pag. 127)

Profeten nodig

Heeft onze tijd niet blijvend profeten nodig? Of op zijn minst een profetisch geluid? Van mensen die zich hartstochtelijk verbonden weten met God en met de mensen? Het laatstgenoemde boek zou goed gebruikt kunnen worden in een gesprekskring, het eindigt met indringende gespreksvragen die onszelf op een profetisch spoor zouden kunnen zetten.
In elk geval is het hoopvol om te weten dat God altijd opnieuw mensen inspireert om namens Hem te spreken in woord en daad.

Dora Hoekstra-Olthof