In mijn werk voor De Zellingen praat ik vaak met mensen die teleurgesteld zijn geraakt in het leven. Het is zo anders geworden dan ze hadden gewild. Net als op een bruiloft in Kana, waar zomaar opeens de wijn op is. Want ook al begint het leven vaak prachtig, midden in het leven, halverwege, of al eerder, kan zomaar opeens de wijn op zijn. Omdat je uit elkaar groeide. Of omdat er een ziekte kwam, of de dood toesloeg. Zomaar opeens kan je leven een vervelende wending krijgen, valt het in duigen, is de wijn op. Kan het dan ooit weer wijn worden?

U weet misschien hoe dat verhaal van de bruiloft in Kana verder gaat. Als halverwege dat feest de wijn op is, vraagt Jezus aan de bedienden of zij een stel vaten willen vullen met water en een glas water naar de ceremoniemeester willen brengen om het te laten keuren. De ceremoniemeester proeft van het water en verbaast zich: ‘zulke goede wijn heeft hij nog nooit geproefd’.
In een van de verpleegtehuizen waar ik werk, woonde dhr X. Hij was vroeger kolonel, een statige man, zijn houding kaarsrecht. Hij was in de war en er was slechts moeilijk contact met hem te maken. Pal voor de kerkdienst waarin ik voor zou gaan, stond hij plotseling op en kwam naar voren. Hij stond er, zoals een kolonel er staat: een stramme houding, indrukwekkend en zei luid en duidelijk: ‘Ik heet u allen van harte welkom hier…’

En toen… veranderde hij. Volkomen. Hij stond daar niet langer als een verwarde man, maar als een kolonel die wist wat hij wilde, stevig op zijn benen, met een duidelijke luide stem.
Van opzij stond ik te kijken. Ik voelde tranen opkomen en ik hoorde later dat ik niet de enige was. Hier, door dit welkom dat hij sprak, zagen we voor onze ogen een verandering optreden, die als twee druppels water leek op water dat wijn werd. Toen hij uitgesproken was, keek hij de mensen aan. Het was heel stil geworden in de kerk. Ik liep op hem af. Ik raakte zijn arm aan. ‘Zal ik u weer naar uw plaats brengen?’ Dhr X knikte.

Hij vroeg met een zachte stem: ‘Was het goed?’ Ik antwoordde: ‘U heeft de mensen op een prachtige manier begroet, het was geweldig!’ Toen hij zat, bedankte ik hem nogmaals, maar nu door de microfoon. Hij knikte me vriendelijk toe, met echt zo’n beleefd kolonelsknikje. Ik heb daarna nog wel wat verteld over het verhaal van de bruiloft te Kana, maar dat was eigenlijk al niet meer nodig. Want we hadden het voor onze eigen ogen gezien hoe dhr X weer helemaal de oude kolonel X was geworden.

De rest van die zondag, en maandag en dinsdag was hij veel rustiger en veel vriendelijker dan eerst. Het leek wel alsof hij zichzelf weer teruggevonden had. Het wonder was opnieuw gebeurd.

Yvonne Littel-Dijk