Het gebeurde tijdens onze zomervakantie in de bergen. Terwijl wij onze lunch nuttigden aan de oever van een klein meer, zagen we even verderop een jong gezin. Ze hielden een picknick, ze voetbalden samen. Het was een toonbeeld van onbezorgd plezier. Totdat de bal in het water belandde.
Eerst stormde vader de bal achterna. Maar na een paar stappen in het ijskoude water leek het hem beter om zijn missie over te dragen aan de hond. De trouwe viervoeter liet zich gedienstig het water in sturen. Hij bereikte de ronddobberende bal, maar het ding vluchtte voor hem uit. Zijn bek was te klein om hem beet te pakken.

Ondertussen hadden zoon en dochter iets opgemerkt: de bal bewoog! De dochter strekte haar armpjes uit naar de bal: kom, kom, kom… Als was het een levend wezen. Ze leefde nog in een magisch universum, waarin we denken de loop der dingen te kunnen veranderen als we het maar hard genoeg willen.

De zoon keek aandachtig naar de bal en de koers die was ingezet als gevolg van de wind. Hij maakte een schatting waar de bal terecht zou komen. Samen renden broer en zus naar het voorziene punt van landing en wachtten geduldig. Even later liepen ze triomfantelijk terug met de verloren en gevonden bal.

Het beeld doet me denken aan hoe wij omgaan met de krimp in de kerk. Er is iets fout gegaan, we zijn iets verloren en het moet zo snel mogelijk worden rechtgezet. Als we het euvel zelf niet kunnen verhelpen, dan moet iets of iemand anders het voor ons oplossen. Maar veel van onze goedbedoelde dadendrang strandt in koud water, of bij een doel dat voor ons uit vlucht. Sommigen strekken hun handen uit naar de hemel of naar wat en wie we verloren hebben en hopen en bidden dat het terugkomt. Maar het komt niet terug.

De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat, schrijft Johannes. Hij doelt daarmee op de vrijheid van Gods Geest, die werkt in wegen die wij niet zomaar kunnen doorgronden. Het plaatst kritische kanttekeningen bij ons geloof in maakbaarheid. Maar het betekent niet dat we dan maar passief moeten afwachten tot er iets gebeurt. Gods Geest is wel vrij, maar niet willekeurig.

De reformatoren hielden Woord en Geest graag dichtbij elkaar. De koers van de Geest is de weg van het Woord: Jezus Christus. Wie wil weten waar het heen gaat, moet zich oriënteren op Hem. En dan met een nieuwe blik naar de wereld kijken. Niet gefocust op wat we verloren hebben, waar we niet meer bij kunnen of naar terug kunnen. Maar gericht op waar Gods Geest ons voorgaat. Waar Hij al naar op weg is.
Daarmee worden niet alle ballen gered die wij zo lang in de lucht gehouden hebben. Maar het geeft wel nieuwe moed, ontspanning en verwachting. Ik hoop dat we ons als Protestantse gemeente te Capelle laten uitnodigen door dat beeld van die broer en zus bij dat meer. Die zich niet lieten lamleggen door een verlieservaring. Die ook niet in de stress schoten. Maar die de wind opmerkten en de tijd namen om te zien waar de wind naartoe waaide. En die zich vol verwachting naar de plek lieten leiden die de wind hen had aangewezen. Zij waren uit de Geest geboren.

Leo Oosterom, interim-predikant