Op een van de toppen van de Utrechtse Heuvelrug staat de Eenzame Eik. Mijn vrouw en ik komen er met enige regelmaat. En elke keer stel ik mezelf de vraag: wat maakt deze eik nu eenzaam? Is hij wel zo eenzaam?

Inderdaad: hij staat niet gezellig midden tussen zijn soortgenoten. Het eikenbos ligt even verderop, lager op de helling. Hij staat ook wat apart van de rest van de vegetatie. Een solitaire boom is het zeker, maar eenzaam?
Wie een luchtfoto van het gebied bekijkt ziet dat alle paden naar de Eenzame Eik leiden.

Het is bijna onmogelijk om een wandeling bij Amerongen te maken, zonder dat je op enig moment langs de Eenzame Eik komt. Hij mag dan solitair zijn, hij staat ook trots centraal. Hij durft zich te onderscheiden, gaat niet op in de massa.

Tenslotte is de Eenzame Eik omgeven door bankjes, die bijna altijd bezet zijn door wandelaars, joggers en mountainbikers. Nee, die Eenzame Eik is zo eenzaam nog niet. Deze boom heeft iets te bieden: rust, uitzicht, beschutting en ruimte voor ontmoeting. En dat werkt als een magneet.

De boom doet me denken aan lied 447, gebaseerd op Micha 4:1-2. Vaak denken we dat de kerk alleen van betekenis kan zijn door zoveel mogelijk activi-teiten te ontwikkelen voor zoveel mogelijk mensen. Als het kerkbezoek terugloopt is de eerste reflex: nieuwe doelgroepen bereiken door nieuwe dingen te gaan doen naast de bestaande activiteiten.

De theoloog Andrew Root beschrijft dit verschijnsel met milde humor en toont aan dat het altijd vastloopt. Er zijn steeds meer mensen en middelen nodig, er moeten steeds meer ballen in de lucht gehouden worden door steeds minder handen. De belofte dat iedere nieuwe activiteit zijn eigen vrijwilligers genereert klopt zelden. Zo doet een steeds kleinere groep mensen steeds meer, tot ze opbrandt en het bijltje erbij neergooit. De Duitse socioloog Hartmut Rosa noemt dit fenomeen ‘dynamic stabilization’: er moet steeds meer tijd, energie en geld in een organisatie gestoken worden om stabiele resultaten te blijven boeken. Dat leidt tot vervreemding bij de mensen die de organisatie dragen en uiteindelijk tot ineenstorting van de organisatie zelf.

Nee, dan de Eenzame Eik: die boom die trots staat waar hij staat. Die simpelweg is wat hij is. Centraal en ruimte biedend aan wie ernaartoe komt. Omdat hij – door wat hij is en door de plaats die hij inneemt – iets te bieden heeft. De vraag aan de kerk is niet om de zoveelste activiteit te verzinnen voor nog maar weer een doelgroep die dreigt af te haken.

De vraag is of we überhaupt nog een verhaal hebben waar we in geloven, waar we voor staan, samen of desnoods solitair. Het verhaal van God die zijn woonplaats heeft bij de mensen, op een kruispunt van wegen. Een plaats van gerechtigheid en onderwijs. Een plek van uitzicht en ontmoeting met God en met elkaar.

Ik verlang naar een kerk die minder doet en meer durft te zijn.

Leo Oosterom, interimpredikant