Dit kerstlied is een van de oudste kerstliederen die we kennen. De tekst gaat terug op de dertiende-eeuwse Latijnse hymne Dies est laetitiae (De dag van vreugde). De melodie is geïnspireerd op het begin van het Gloria van de negende Gregoriaanse mis.

De tekst van Een Kindeleyn soo lobentlijck is te vinden in het boek Groote christelycke zee-vaert in XXVI Predikatien van Adam Westerman.
Westerman, overleden in 1635, heeft als predikant verreweg het grootste deel van zijn ambtelijke loopbaan in Friese havenstadjes gewerkt. In 1602 was hij predikant te Stavoren en in 1619 in Workum.

In een preek op kerstdag wekte hij zijn lezers op ‘verheught en verblijt’ het lied Een Kindeleyn soo lobentlijck te zingen. Hieruit blijkt dat dit lied in Friesland in die tijd een plaats innam bij de eredienst. Naast dit lied vermeldt Westerman in zijn boek ook het paaslied Christus is opgestanden. Ook dat werd dus in Friesland gezongen. Beide liederen werden waarschijnlijk ook in Groningen gezongen. Ze werden namelijk achterin een Groningse Bijbel uit 1663 gevonden.

Boek

De Christelycke zee-vaert was als zeventiende-eeuws naslagwerk voor zeevarenden een bestseller. In de voorrede van latere drukken van het boek vertelt Westerman dat zijn pennenvrucht voor het eerst in 1611 uitkwam. In die van 1635 laat hij weten dat in totaal zeven door hem verzorgde edities gepubliceerd werden, voordat zijn Groote christelycke zee-vaert – een bewerking en uitbreiding van het oorspronkelijke geschrift – het licht zag. In totaal zijn er zo’n dertig drukken van beide zee-geschriften verschenen, de laatste in 1743.

Het boek bestaat uit 26 preken, voor een deel betrekking hebbend op christelijke feestdagen, voor een ander deel met thematische preken met het oog op bijzondere omstandigheden op zee. Daarnaast bevat het boek gebeden, liederen, rijmpjes en raadsels. De stichtelijke lectuur in de scheepsbagage diende niet alleen ter vervanging van het kerkbezoek, als er geen predikant of ziekenbezoeker aan boord was. Het was ook bedoeld voor bezinning onderweg. Uit de inhoud van het boek blijkt dat Westerman een vroege vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie was. Dat was een piëtistische beweging binnen de Gereformeerde Kerk van de zeventiende- en achttiende-eeuw in ons land die, – in reactie op de toenemende vervlakking van het geloofsleven – verdieping en verbreding van de doorwerking van de zestiende-eeuwse Hervorming voorstond. Met profetische kracht drongen vertegenwoordigers ervan aan op doorleving van de gereformeerde leer en op persoonlijke en publieke heiliging van het leven. Zo wilde Westerman de ‘godzaligheid van de zeeman en zijn christelijke houding bevorderen’. Hij laat zich in zijn boek dan ook kritisch uit over allerlei vormen van volksgeloof en bestrijdt drankmisbruik en onkuisheid.

Ook waarschuwt hij voor de gevaren van het gebruik van tabak.
Westerman was niet alleen predikant, hij oefende ook de geneeskunst uit. Dat leverde hem in de classisvergadering van Bolsward-Workum van 17 augustus1615 een vermaning op. ‘Een dienaar van het Woord kan tegelijkertijd niet medicijnmeester zijn’.

Lied

Volgens prof. dr. G.J. M. Bartelink (1924-2012), hoogleraar aan de Universiteit Nijmegen, werd Een Kindeleyn soo lobentlijck volgens een oude traditie in de Sint Plechelmus-basiliek in Oldenzaal tijdens de kerstnacht gezongen. ‘Nadat de predikant bij de kerstpreek een inleiding heeft gegeven op de eigenlijke preek, nodigt hij de gelovigen uit te gaan staan en gezamenlijk dit lied te zingen. De mensen zingen vervolgens de ene strofe tweemaal achtereen, de tweede keer een hele toon hoger.’

Het lied wordt nog altijd in Oldenzaal in de kerstnacht gezongen. De oudste Oldenzaalse vermelding van het lied is te vinden in de uit 1887 daterende liedbundel ‘Pelgrimsboek ten dienste der Oldenzaalsche Processie naar Kevelaer’. Een Kindeleyn soo lobentlijck is van oorsprong echter geen Twents kerstlied. Musicologe Will D. Scheepers (1913-1990) vertelt dat Luther in 1524 zich waarderend uitlaat over het lied. Dat doet de kerkhervormer, wanneer hij spreekt over de stichting die van het zingen van liederen in de volkstaal tijdens de mis kan uitgaan. Dan noemt hij Een Kindeleyn soo lobentlijck ‘ein schön christlich Lied’. Luther vertaalde Ein Kindeleyn tot: Der Tag, der ist so freudenreich / Aller Kreature / Den Gottes Sohn vom Himmelreich / Über die Nature / Von einer Jungfrau ist geborn. In Nederland werd het vertaald als: Geen dag is zo aan vreugde rijk / als deze dag der dagen; / Gods Zoon kwam uit zijns Vaders rijk, / werd door een maagd gedragen.

Melodie

De musicoloog Jos. Smits van Waesberghe (1901-1986) kwam de melodie op het spoor. Hij vond deze in het klooster te Medingen in Luxemburg en was daar in 1320 als hymne Dies est laetitiae bekend.

De melodie was volgens hem levend volksbezit en werd gezongen met talrijke varianten in enkele noten of groepen van noten. De vroegste vertaling van het lied dateert uit 1531 en komt vervolgens in 1535 terecht in het Wittenberg Hymn-book van Joseph Klug. Vervolgens in het uit 1537 daterende Gesangbüchlein van Michael Vehe, het oudste katholieke liedboek.

Opmerkelijk dat sommige middeleeuwse liederen zich na de Reformatie hebben weten te handhaven, ondanks dat ze officieel werden afgewezen.
Er waren streken waar protestanten niet alleen psalmen zongen. Predikant en dichter R. Bennink Janssonius (1817-1873) wijst op een boekje uit 1586, in Leeuwarden gedrukt, dat zes jaar na de invoering van de gereformeerde religie in Friesland, de psalmen van Datheen en enkele liederen van Luther en anderen werden gezongen. Ook de zeventiende-eeuwse predikant Jacobus Koelman vermeldt dat in 1678 de gewoonte in Leeuwarden heerste om op Kerstdag voorafgaand aan de psalm een klein gezang aan te heffen, dat sloot met een Kyrie eleys. Hij noemde dat paaps en ergerlijk.

In Oost-Friesland zong men op kerstavond 1854 Een Kindeleyn soo lobentlijck uit het klokgat van de dorpstoren onder begeleiding van een vedel.
Ook in Drenthe werden in 1638 naast de psalmen en gezangen achter in het psalmboek ook geestelijke liederen gezongen. ‘Hoewel die in de vrijheid van de kerken worden gelaten’.

Een Kindeleyn soo lobentlijck is in de Duitse gezangboeken opgenomen onder de titel Der Tag, der ist so freudenreich. We komen het tegen in het Evangelisches Kirchengesangbuch uit 1949. In 1955 ook nog in de Nederlandse bundel Lutherse gezangen. In latere gezangboeken is het lied verdwenen.

Muziek

De melodie van Der Tag, der ist so Freudenreich is geënt op Een Kindeleyn soo lobentlijck. Diverse componisten hebben het bewerkt voor koor, zoals Johann Walther (1496-1570), Michael Praetorius (1571-1621) en Georg Philipp Telemann (1681-1767). Johann Sebastian Bach (1685-1750) heeft het gecomponeerd, zowel voor koor als voor orgel.

A.M. Alblas